Stemmen
We respecteren je privacy. Je e-mailadres wordt alleen gebruikt voor het registreren van je stem.
projectdocumentatie
Schoolkerk
In het gehucht Garmerwolde, op minder dan 10 kilometer afstand van de Groninger Martinitoren, staat een dertiende-eeuwse kerk met een robuuste, vrijstaande klokkentoren. Wie de oude toren binnengaat wordt verrast door twee hagelwitte wenteltrappen, een ontwerp van architectenbureau MX13. Ze staan als een minimalistisch statement in de met kloostermoppen ommuurde ruimte, een ontmoeting van de 21e eeuw met de Middeleeuwen.
De verbouwde toren maakt deel uit van een educatief project van Museum Catharijneconvent onder de titel Feest! Weet wat je viert. Met dit project wil het Catharijneconvent samen met lokale partners de Nederlandse jeugd via exposities kennis laten maken met de achtergronden van religieuze tradities. Zo willen de initiatiefnemers de interculturele dialoog in Nederland een positieve impuls geven, eigenlijk het omgekeerde van onbekend-maakt-onbemind. Op tien locaties in Nederland kunnen leerlingen van de basisschool iets ontdekken en leren begrijpen van religieuze feesten. In Noord-Nederland wordt samengewerkt met de Stichting Oude Groninger Kerken. Die beheert in provincie en stad talloze architectonische monumenten en zag potentie in de kerk van Garmerwolde met zijn plafondschilderingen en de ruimte van de toren. In feite is Feest! In Oost en West een verticale museumvleugel, waarbij vier christelijke en vier islamitische feesten in beeld worden gebracht. Met het project wil de SOGK een bijdrage van cultureel maatschappelijk belang leveren en tegelijk een toeristische impuls aan het dorp. Bezoekers worden welkom geheten in een ontvangstgebouw, waarna zij via het kerkterrein de kerk en de toren betreden. De expositie is op schooldagen door groepen kinderen van het primair onderwijs te bezoeken en in het weekend door individuele bezoekers. MX13 is verantwoordelijk voor het architectonisch ontwerp van het ontvangstgebouw, een nieuwe kerkentree en de verbouwing van de toren.
Proces
Het ontwerp is gemaakt in een open proces, waarbij al samenwerkend de vraag is uitgekristalliseerd. Concreet betekent dit dat vooraf niet vaststond welke vorm de tentoonstelling zou krijgen. In een gelijkwaardige samenwerking tussen opdrachtgever, dorpsvertegenwoordiging, educatiespecialisten en ontwerpers is gezocht naar een educatief concept, passend bij ‘Feest’, voor het dorp een waardevolle maar gepaste invulling was en recht deed aan het monument. Er werd een maquette en een professionele promotiefilm gemaakt wat door de opdrachtgever is ingezet voor fondsenwerving.
Inhoud
Het hoogtepunt van de tentoonstelling vormt een bezoek aan de toren. Door het beklimmen van de ene trap en later weer af te dalen langs de andere maakt men een ontdekkingsreis langs de acht godsdienstige feesten. De dubbele trap, die een hoogte van circa vijftien meter overspant, heeft een spiralende cyclische vorm. De opgaande trap leidt langs Kerstmis, Pasen, Laylat al-Qadr (Nacht van de beslissing) en Hemelvaart. Bij het afdalen passeren bezoekers de Ramadan, Eid al-Fitr (Suikerfeest), Eid al-Adha (Offerfeest) en Pinksteren. Studio 212 Fahrenheit verbeeldde deze religieuze feestdagen door nieuwe symbolen te zoeken in plaats van beschrijvingen, of bestaande afbeeldingen te gebruiken.
Beleving
Doordat ook de onderkant van de trappen getrapt is uitgevoerd, ontstaat een vervreemdende ruimtelijke beleving, als in een prent van Escher. De routes naar boven en beneden zijn gescheiden en draaien om elkaar heen waardoor ze een cirkelgang vormen, die halverwege de kerkklok passeert. Onderweg wisselen aandacht voor de expositie en voor de monumentale context elkaar af. Nabij het hoogste punt in de toren wordt de hemelvaart van zowel Jezus Christus als die van Mohammed verbeeld. En door het nieuwe grote raam in de noordkant van het zadeldak ontstaat opeens contact met de wereld buiten. Het uitzicht op het weidse Groninger landschap met zijn steeds wisselende luchten zet het thema hemel en aarde opeens in een ander perspectief. Wie over de balustrade naar beneden kijkt alvorens langs de andere trap af te dalen krijgt een caleidoscopische mix van oud en nieuw te zien.
Monument
De toren als expositielocatie oefent op jong en oud een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit en daagt uit het hoogtepunt te bezoeken, een feest op zichzelf. De volgorde van de religieuze feesten komt overeen met de jaarkalender en past zo bij het cyclische karakter van de trappenconstructie. Wie onderweg even stilstaat hoort het ‘getiktak’ van het uurwerk goed. Het verleden klinkt nog steeds door, ondanks de vormgeving en de eigentijdse effecten van de installaties. Alles is zo ontworpen dat de monumentale waarde van de toren op geen enkele wijze wordt aangetast. Zo zijn de trap en alle andere voorzieningen van de tentoonstelling geheel autonoom in de ruimte geplaatst. Ze kunnen, zonder ook maar een spoor na te laten, weer worden verwijderd. Het geheel is uitgevoerd in staal- en houtskeletbouw en is omkleed met een watervaste beplating. Onder deze ‘huid’ zitten alle benodigde technische voorzieningen verstopt. Niet eerder heeft een erfgoed organisatie zijn monumentaal bezit zo ingezet als brug tussen verleden en actualiteit.
Terrein en ontvangstgebouw
Op het kerkterrein staat een ontvangstgebouw met horecafaciliteiten dat buiten de openingstijden van de expositie ook gebruikt kan worden voor rouw- en trouwactiviteiten. Zowel de architectuur als de inrichting dragen bij aan een lichtvoetige maar tegelijk ingetogen atmosfeer. Het gebouw is zorgvuldig gedetailleerd zonder dat er een stijve of museale sfeer ontstaat. In- en exterieur zijn in balans en zorgen samen voor een prettige en gastvrije verblijfsruimte. Het langgerekte gebouw is aan drie zijden bekleed met zwart hout. De vierde zijde, de noordgevel, wordt gevormd door een brede glazen pui die de binnenruimte via het terras visueel betrekt bij het aangrenzende dorpskerkhof. Juist door het gebouw op deze locatie te realiseren wordt de relatie tussen leven en dood op een vanzelfsprekende manier invoelbaar gemaakt. De stevige houten spanten van de dakconstructie geven het interieur een zekere monumentaliteit en zorgen door middel van een dakoverstek voor verbinding tussen binnen en buiten. Doordat de spanten bekleed zijn ontstaan er een soort ‘lichtkamertjes’ met elk een eigen daklicht. Van daaruit kan het daglicht direct en indirect naar binnen stromen. Door de hoge reflectiewaarde van de witte spanten konden de daklichten relatief klein zijn. Er is zodoende nauwelijks sprake van opwarming terwijl het interieur wel geniet van (zon)licht uit het zuiden. Deze dakconstructie maakt dat het gebouw ondanks de tamelijk gesloten vorm verrassend licht en helder oogt.
Beeld: Peter de Kan, Ismael Lotz, MX13